In totaal telt Nederland meer dan 34 miljoen huisdieren. Dit is een hoog aantal. Dit aantal is ook hoog omdat ook alle aquarium vissen en vijvervissen worden meegenomen in de cijfers. Deze groep huisdieren omvatten meer dan de helft van de cijfers. In Nederland zwemmen er namelijk 18 miljoen aquarium- en vijvervissen rond als huisdier. 5 miljoen postduiven staan op de tweede plaats en zang- en siervogels op de derde plaats met een aantal van 3,9 miljoen. Momenteel worden 2,6 miljoen katten als huisdier gehouden. De hondenpopulatie bleef gelijk met een aantal van 1,5 miljoen trouwe viervoeters. Van alle Nederlandse huishouden is er bij 18 procent een hond aanwezig. Bijna een kwart van alle huishouden heeft een kat dat is 23 procent. Met zoveel huisdieren in Nederland zul je snappen dat er ook veel huisdierendokters in Nederland bestaan.

De huisdierendokter

Wanneer je huisdier gedrag vertoont dat duidt op iets dat fout is of bijvoorbeeld met een pootje trekt dan ga je naar de dierenarts oftewel een huisdierendokter. De opleiding tot arts is zwaar en is niet voor iedereen weggelegd. Ten eerste moet je liefde voor dieren voelen. Maar je moet ook niet alleen met dieren, maar ook met mensen om kunnen gaan. Je moet bijvoorbeeld geduldig zijn om te weten te komen wat er aan de hand is met een dier. En je moet ook weten hoe je een baasje op een goede manier kunt vertellen dat er iets aan de hand is. Mensen houden vaak erg veel van hun huisdier en kunnen heel emotioneel reageren op slecht nieuws. Daarnaast moet je er tegen kunnen dat je ’s nachts uit je bed gebeld wordt voor een noodgeval.

Veel voorkomende ziektes bij huisdieren

Net zoals bij de mens een verkoudheid een veel voorkomende ziekte is, is dit in de dieren wereld ook zo. De meest voorkomende ziekte is maagtorsie. Wanneer je huisdier zijn eten opschrokt heeft hij een risico op een opgeblazen maag en kan zo uiteindelijk een maagtorsie ontwikkelen. Bij een opgeblazen maag is de maag vergroot en bij een maagtorsie is de maag hierdoor gedraaid. Dit zorgt ervoor dat er geen vloeistof en lucht uit de maag kan ontsnappen, wat uiteindelijk voorkomt dat de hond kan boeren of overgeven.